Molen De Wilde

Molen De Wilde is de jongste molen in Goirle.

De bouw van de molen welke zeer voortvarend was aangepakt, kwam gereed op 21 november 1898. De bouwer van de molen was Leonard Kouwenberg geboren in Riel in 1870. Voordat hij mulder werd in Goirle was hij molenaarsknecht in Gilze. Het geld voor de bouw van de molen kwam van zijn vrouw Hanna Ketelaars en diverse leningen. De bouwer van de molen was de molenbouwer Antonie van Himbergen uit Woensel. Het binnenwerk kwam van een 17e eeuwse molen uit Lieshout. Hij maalde voor bakkers, veevoer en run (eikenschors).

In 1936 verkocht Kouwenberg de molen aan Paul (pauwke) van Rijswijk, zoon van de mulder uit Hilvarenbeek. Hij werd meteen getroffen door een geweldige tegenslag want na enkele maanden brandde de molen op oudjaar 1936/1937 geheel af. Hij ging niet bij de pakken neerzitten en startte voortvarend de herbouw van de molen. Het plan daarvoor werd opgesteld door Chr. Van Bussel uit Weert die werd bijgestaan door vereniging De Hollandsche molen. De meeste onderdelen kwamen van een molen uit Stiphout die daar werd afgebroken, het spoorwiel kwam van de Napoleonsmolen uit Hamont in België. Gelijktijdig werd een maalstoel met elektromotor geplaatst.

In maart 1945 reed mulder van Rijswijk op een landmijn en verongelukte dodelijk. De weduwe Anna van Rijswijk, hertrouwde met de muldersknecht Jo de Wilde die de derde en laatste beroepsmolenaar op de molen zou worden.
De molen werd in 1976 verkocht aan de gemeente Goirle, en in beheer gegeven aan de heemkundige vereniging. In 1997 is de molen aan de Stichting Akkermolens Goirle in erfpacht overgedragen.